CA-345 Autoalarm met lokale signalering en startonderbreker

Overzicht van de functies van het autoalarm:

• Geïntegreerde CAN-bus omvormer. Informatie over de status van het voertuig (ontgrendelen en vergrendelen van het voertuig met de originele R.C. (afstandsbediening), inschakelen van de contactsleutel, openen van de deur, motorkap, kofferbak) kan worden bereikt via de CAN-busverbinding zonder enige invloed op de communicatie.
• Een geïntegreerde schokdetector heeft een instelbare gevoeligheid met behulp van een trimmer in het apparaat. Het activeren ervan kan resulteren in een waarschuwing (1s sirenegeluid), een alarm activeren of beide. Als de alarmfunctie wordt geactiveerd, wordt een filter toegepast, die incidentele schokken elimineert (bijv. als een zwaar voertuig langsrijdt...). Een alarm wordt alleen geactiveerd, als de eerste schok binnen 15 seconden gevolgd wordt door een andere. Als zowel de waarschuwings- als de alarmfunctie worden geactiveerd, reageert het alarm op de eerste schok met een kort geluid en na de tweede schok (binnen 15 s) wordt een alarm geactiveerd.
• Een spanningsverliessensor detecteert, of bij ingeschakeld alarm een apparaat in de auto niet werd ingeschakeld (beveiliging bijv. tegen mechanische ontgrendeling van de centrale vergrendeling), wat resulteert in een abrupte spanningsdaling. De sensor blijft na inschakeling gedurende 20 minuten geblokkeerd (maakt een uitloop van de motorkoelventilator mogelijk). Het kan worden gedeactiveerd met behulp van de software (parameter 8), als er onafhankelijke apparaten in de auto worden gebruikt (verwarming, koelkast).
• Het alarm is uitgerust met verschillende alarmingangen, waarvan het aantal afhankelijk is van de bedradingsmethode van het alarm, zie hieronder.
• Er kunnen maximaal 12 draadloze detectoren van de serie JABLOTRON 100+ worden aangemeld voor het autoalarm. Ze kunnen de beweging in de auto, het breken van een raam en de ruimte van de garage bewaken, waar het voertuig geparkeerd wordt.
• Een programmeerbare uitgang kan de voeding schakelen voor aanvullende detectoren (microgolfdetector, kanteldetector), die actief zijn wanneer het alarm is ingeschakeld, of geeft hij een signaal voor de besturing van de modules MCB-03 en MCO-04 (AUX).
• Het circuit van het blokkeringsrelais kan worden gebruikt om bijv. de autostarter, de brandstofpomp of het ontstekingscircuit te ontkoppelen. Als de functie AUTOIMO is ingeschakeld, kan de auto niet worden gestart, als de contactsleutel langer dan 5 minuten is uitgeschakeld. De functie wordt ontgrendeld met een afstandsbedieningsknop.
• Bij een alarm wordt de uitgang van de sirene geactiveerd voor 30 s. Als het alarm op de juiste manier wordt opgelost, stopt het geluid van de sirene onmiddellijk.
• Akoestische indicatie, zie de afzonderlijke paragraaf hieronder.
• Als de auto wordt overgedragen aan een reparatiewerkplaats, kunnen de functie AUTOIMO en de akoestische indicatie eenvoudig tijdelijk worden uitgeschakeld.
• Optische indicatie van inschakeling, uitschakeling en een alarm. Het autoalarm kan de richtingaanwijzers van het voertuig in drie selecteerbare modi regelen.
• De kofferbak openen. In uitgeschakelde toestand kan de kofferbak op afstand worden geopend, als het mechanische systeem dit mogelijk maakt (de BLK-uitgangsfunctie moet worden ingesteld op besturing van de kofferbak).
• PANIEK is een functie van het laten klinken van de sirene met behulp van de afstandsbediening, zowel in ingeschakelde als in uitgeschakelde toestand (door gelijktijdig op beide knoppen te drukken). Het kan worden gebruikt om de auto snel op een parkeerplaats te vinden. Deze functie kan gekozen worden met parameter 17 (PANIC).
• Voor nooduitschakeling is het alarm uitgerust met een Valet-knop. Deze wordt ook gebruikt om optionele parameters in te stellen.
• Informatie over de operationele statussen wordt aangegeven met een LED.
• Instellingen en parameters van het autoalarm kunnen eenvoudig worden aangepast met behulp van het draadloze apparaat CA-340PRG, dat is aangesloten op een pc.